Problèmes de prosopographie africaine relatifs à la lettre 20* d'Augustin

Cette lettre fournit des informations sur trois personnages africains déjà connus: Urbain de Sicca, Aurelius de Macomades, Celer; et jette un lumière nouvelle sur l'affaire d'Antonius de Fussala. Antoninus: (p. 222): Antoninus is als klein kind naar Hippo gekomen met zijn moeder en stiefvader. Ze wa...

Full description

Bibliographic Details
Author:Charles Munier
Published: S.n., s.l., 1982
Volume:56
Pages:220-225
Periodical:Revue des sciences religieuses
Number:3
Format:Article
Topic:- Biography > Relations and Sources > Students & Correspondents > Antoninus of Fussala
- Biography > Relations and Sources > Students & Correspondents > Aurelius of Macomades
- Biography > Relations and Sources > Students & Correspondents > Celer
- Biography > Relations and Sources > Students & Correspondents > Fabiola
- Biography > Relations and Sources > Students & Correspondents > Urbain of Sicca
- Works > Epistulae > [Lettres Divjak] > [Epistulae Divjak numérotées] > Ep. 20*
Status:Needs Review
Description
Summary:Cette lettre fournit des informations sur trois personnages africains déjà connus: Urbain de Sicca, Aurelius de Macomades, Celer; et jette un lumière nouvelle sur l'affaire d'Antonius de Fussala. Antoninus: (p. 222): Antoninus is als klein kind naar Hippo gekomen met zijn moeder en stiefvader. Ze waren zo arm dat ze geen middelen van bestaan hadden. De kerk van Hippo nam ze in bescherming. Aug. wist de moeder (hertrouwd terwijl haar man nog leefde) en haar nieuwe man te overtuigen in continentia te leven. De jongen en zijn stiefvader werden in 't klooster opgenomen, de moeder ingeschreven in de matricula der armen. De stiefvader stierf. De jongen bleef in 't klooster als lector. Zijn praepositus Urbanus was heel tevreden over hem. Aug. zelf kende Antoninus niet zo goed. "Hoe kan, een jonge man, die niets bezat als ik hem opnam en voedde in 't klooster, die nooit iets aan de armen gegeven heeft noch aan de gemeenschap, zich nu beroemen op zijn bezittingen en zijn bisschopshuis. Hoe kan een arme monnik, eens bisschop geworden, de geest van armoede en onthechting, die dienaren van Christus moet onderscheiden, zozeer vergeten?"